donderdag 14 mei 2020

Grootzeilschoot klemmen


Edwin Burggraaf heeft net een zeer oude jol uit 1922 gekocht: de nummer 17, een Abeking en Rasmussen jol. Hij stelde mij een paar vragen over klemmen voor de grootzeilschoot en het achterlijk van het grootzeil. Hij komt uit de Vrijheid en net als in veel klassen struikel je dan bijna over alle trimtouwtjes. Zijn vraag: wat adviseer je voor een jol? Het antwoord is heel eenvoudig: Keep it Simple. Voor de grootzeilschoot zijn 2 ratelblokken een prima oplossing. 1 bij het voetblok en de ander aan de giek. Altijd de grootzeilschoot in de hand houden is het beste. Goed voor de snelheid en het voorkomt ook een nat pak. De echt goede jolzeilers, zijn altijd met de schoot bezig. Beetje aantrekken, beetje vieren. Je mag 2 curryklemmen op het gangboord plaatsen. Ook een voetblok met een curryklem is toegestaan. Sommige jolzeilers zijn daar blij mee, vooral als je heel weinig kracht in je armen hebt. Maar als het even kan, niet doen: gewoon 2 ratelblokken en een schoot van 6mm, 12 meter lang. Advies SSR light, te koop bij de lijnenspecialist.
Wat betreft verstelmogelijkheden op de giek. Advies: Niet doen. Een gat boren op het eind van de giek van 10mm en daardoor heen het achterlijktouwtje van het grootzeil met een knoop vastzetten. Tijdens de wedstrijd kun je het toch niet verstellen. Zet het achterlijk niet te strak (een vouw in het zeil), maar ook niet te los (plooien). Bij een goede stand hoef je er in principe daarna nooit meer aan te komen. Mooi toch: kun je al je aandacht aan de taktiek besteden m.a.w. hoe troef je je tegenstanders af in een wedstrijd. En dat is moeilijk genoeg. Veel efficienter dan gerommel met overbodige trimtouwtjes en klemmen. En veel goedkoper! Op de foto een nieuwe jol de 888 van de auteur. Let op het zwarte stukje tape op de grootzeilschoot: heel handig om precies te zien hoe strak of los je de schoot hebt staan. Belangrijk!!